“De vis wordt duur betaald!”

Op hoop van zegen is het meest gespeelde toneelstuk van Herman Heyermans. Hij schreef het in twee maanden tijd, de première was op 24 december 1900. De schrijnende thematiek van dit sociale drama en het geloofwaardige, ingeleefde spel zorgde meteen voor een enorm succes dat jaren voortduurde tot het realisme minder populair werd in het theater en de verbeelding, de abstractie en het absurdisme meer de overhand kreeg. Toch wordt Op hoop van zegen nog altijd gespeeld.

Beroemde actrices als Esther de Boer – van Rijk, Beppie Nooij sr. en de onlangs overleden Kitty Courbois hebben de rol van Kniertje gespeeld in een toneel-, film- of tv-versie. Inmiddels is er (natuurlijk) ook een musicalversie en in 2009 heeft Het Toneel Speelt onder regie van Jaap Spijkers de klassieker opnieuw geënsceneerd. De versie van Speelgroep Leek is wederom bewerkt, enigszins ingekort en grotendeels ontdaan van het typische taalgebruik van 1900.

De kracht van Op hoop van zegen is als die van een Griekse tragedie: universele thema’s gevangen in een noodlot. Een kleine gemeenschap is voor zijn schamele inkomsten afhankelijk van de zee en de reder. Het is een harde wereld waarin mannen met gevaar voor eigen leven weken van huis zijn, stormen en ontberingen trotseren en waar vrouwen en kinderen achterblijven en slechts kunnen hopen en bidden op een goede thuiskomst. Schepen vergaan, mannen slaan overboord en de weduwenschaar groeit. De trieste verhalen stapelen zich op.

De jongere generatie zoekt een weg uit dit hopeloze bestaan. Kniertje’s zoon Geert probeert zich bij de marine op te werken. Maar door een gevecht met een meerdere, belandt hij in de gevangenis en komt na maanden aangeslagen weer thuis. Barendje, haar jongste zoon, wil helemaal niet naar zee. Zowel zijn vader als twee broers zijn op zee gebleven, dus hij wil een ander vak. Maar geld om te leren en vooruit te komen is er niet. In de kleine gemeenschap wordt er dan ook schamper om hem gelachen en moeder Knier stuurt hem tegen wil en dank de zee op, zijn noodlot tegemoet.

Reder Bos is in zekere zin ook een speelbal van het lot. Hij heeft zich met grote inspanning weten op te werken tot een reder van formaat. Als de ”Hoop van zegen” vergaat, is het twijfelachtig of het schip wel zeewaardig was en of hij niet medeschuldig is aan de ondergang ervan. Veertien mannen en jongens komen om, Knier blijft alleen achter. Ook haar laatste twee zoons blijven op zee: “De vis wordt duur betaald.”